Search

Roos

Schrijfsels en sportimpressies

Met de wind

Na het weekend wissel ik verhalen uit met collega’s op het werk en terwijl ik dat doe, krab ik nog wat Belgische prut weg achter mijn oor. Gent-Wevelgem is geweest.

Ik krijg een ruk aan mijn stuur. Op het moment dat ik corrigeer, komt er weer een ruk aan mijn stuur. Dit keer van de andere kant. Geschrokken kijk ik waar ik naartoe moet en zie de gladde kasseien in de straat van Ieper liggen.

De koers leidt van Ieper naar Wevelgem over de wegen van het platteland van Frans-Vlaanderen. Ver vooruitkijken lukt mij niet. De lucht ziet zwart, de Kemmelberg is achter mij en het vergt veel concentratie om hard af te dalen met zo’n dikke puist wind. Even zie ik zwaailichten, maar door het kabaal van de wind herken ik geen enkel sirene-geluid. Zou er iets gebeurd zijn, denk ik in een flits. Veel tijd is er niet. Als ik dichterbij kom, is mijn verwarring opgelost. Het geluid van honderden tractoren klinkt oorverdovend. Dit deel van het parcours is decor geworden van demonstrerende boeren. Ik baan mij een weg door de haag van tractoren met wapperende zwarte vlaggen en zwaailichten die fel afsteken bij de donkere wolken.

Ik koers, want ik geloof er nog in. En met mij nog een stel anderen die deel uitmaken van een inmiddels selecte groep gelosten. We werken samen om nog zo ver mogelijk te komen.

Ik denk dat ik meer profiteer van hen, dan dat zij dat doen van mij. Een dikkere renster is er ook bij. Het zeilschip de Bavaria onder de rensters. Een luxe paard, maar niet snel over de heuvels. Voor mij is het uitstekend om een plekje te zoeken in haar ruime kielzog.

Al weet ik dat het behalen van een goede klassering inmiddels een illusie is geworden, de finish bereiken lijkt mij een realistisch doel. Tevens is het ook bittere noodzaak. Instappen in de bus is geen optie. Je koerst of je koerst niet. En dan is doorfietsen naar de finish wat nog rest. Tenslotte staat daar mijn verzorger met de bus. En ik had toch geen andere afspraken meer vanmiddag. Al lijkt het uitvoeren van deze taak simpel, de koers kent geen zekerheid.

Het regent pijpenstelen en uitgerekend nu zakt er een spoorboom over de weg. Acht frustrerend lange minuten sta ik met de groep en enkele politiemotoren noodgedwongen te wachten op een trein. En in die minuten sijpelt ook het besef door van het natte pak dat ik draag. Ik voel mijzelf ongeveer zo traag als de trein die voorbij is gegaan als ik weer op de fiets kan stappen. Klappertandend zo snel mogelijk weer die benen laten ronddraaien.

Ineens heb ik door hoe ik met de wind moet omgaan. Komt de wind van rechts, dan hang ik tegen hem aan. Op het moment dat hij nog harder gaat duwen, stuur ik tegen met mijn linkerarm. Ik blijf mooi op de weg rijden en wijk slechts centimeters van mijn lijn. Ik voel mij een wielrennend schip. Zodra ik stop met trappen is mijn fiets een speelbal van de wind en dwingt mij daar waar ik niet naartoe wil. De berm dus. Als ik stop met trappen, kan ik beter gaan douchen bedenk ik mij. Want een wielrenner die stopt met trappen is als een stuurloos schip dat aan lagerwal gaat raken.

De laatste kilometers naar Wevelgem lopen een klein beetje op. Totaal anders dan verwacht is de wind niet in de rug. Hij blijft uit de flank met de rensters spelen, zoals de huizen langs het parkoers de wind af en toe wegnemen om deze vervolgens weer dubbel zo hard te laten terug komen. En dat geeft dan weer een effect als een slaande zweep op het kleine peloton dat moedig voort ploetert, maar weldra roemloos uit koers zal worden gehaald.

Een koers heeft een uitslag, een aantal foto’s en wat verhalen. Afgelopen jaar was Gent-Wevelgem een koers met een korte uitslag, maar met talloze verhalen. En dit was er een van.

Ziek

Samyn de Dames affiche

Met Le Samyn de Dames zou mijn seizoen van 2015 beginnen. Maar de ochtend voor de wedstrijd lig ik bezweet wakker te worden van de wekker. Ik voel mij niet lekker en de twijfel slaat toe of ik wel zou gaan starten. Het ontbijt wees uit van niet. Het ‘geen-trek-in-koffie-hebben’ lijkt een tweede signaal dat mijn lichaam niet op orde is. Ik neem de koffie mee in de auto. Maar als ik voorin in de auto zit begint mijn hoofd duizelig te voelen. Met een groot schuldgevoel vertel ik mijn ploegleider dat ik niet kan starten. De ploeg zal vandaag niet compleet zijn. Het doet pijn. Een hele winter heb ik hier naar uit gekeken. Ik leek er klaar voor, maar de griep gooit roet in het eten.

Mijn lichaam is bezig een griepvirus uit te schakelen. Ik ben rillerig en koud, maar doe mijn best de vijf rensters die wel starten een beetje bij te staan. Ik houd mij bezig met het opspelden van nummers, spiekbriefjes voor op de stuurpen en benen warm zetten. En dan duik ik weer snel de warme auto is. Het zonnetje schijnt aardig, maar de wind is akelig fris.

Als het peloton vertrekt, vertrek ik met de verzorger naar de plaats van de ravitaillering. Circa 400 meter na de meet zit ik de auto met inmiddels mijn volledige pak aan thermokleding aan. Zo blijf ik warm en vanuit de auto is er van alles te zien. Politiemotoren rijden zenuwachtig door de straten, mensen staan in de deuropening van hun huis naar buiten te kijken en ook complete mannenploegen strijken neer in de zone van ravitaillering. En ik hoor het geluid van een helikopter die cirkels maakt boven het dorp Dour. De verzorger is de buurt aan het verkennen: waar zijn de douches, waar zijn de verzorgers van andere ploegen neergestreken, waar is de Contrôle Médical, op hoeveel meter staan we van de meet? Dat laatste wordt dan nog even telefonisch doorgegeven aan de ploegleiderswagen in de koers. En dan is het tijd om bidonnen klaar te zetten op het stoepje aan de overkant.

Het peloton scheert langs. Nog dichterbij het stoepje dan ik had gedacht manoeuvreren rensters zich tussen de aangereikte bidonnen door. Er zit een renster van ons mooi voorin het peloton. Ook probeer ik andere rensters te herkennen, maar dat is in het begin van het nieuwe seizoen met de nieuwe tenues nog lastig. Niemand reikt zijn arm uit naar de bidon die ik omhoog houd. Ik vind het prima, want ik ga weer snel de auto in als de hele karavaan aan auto’s voorbij is gereden.

Het peloton komt voor een laatste keer langs de finishpassage en ik spring in de ploegleiderswagen. De koersradio staat aan. Maar omdat er een hele rij auto’s voor ons zit is het bereik slecht en de meneer op de radio slecht te verstaan. Ik heb de koers via een inside-twitteraar behoorlijk goed kunnen volgen. Maar nu zie ik niets. Ik zie enkel kleine groepjes rensters die wij voorbij rijden, ze zijn gelost uit de grotere groep. Als een slecht georganiseerde kopgroep van 6 rensters wordt teruggehaald, loopt de wedstrijd uit op een massasprint die wordt gewonnen door Chantal Blaak.

Vrijdag de 13e

Daar staan ze dan. Het zijn de dames van Jan van Arckel, 14 in totaal. Een groepje hangt bij  het dichte grote luik voor ‘odd size luggage’ en een ander groepje rensters staat bij de bagageband voor de ruimbagage. Het is 12:50uur op de luchthaven van La Palma. De bagageband raakt leger en leger en plots stopt de band. De oogst is slechts 4 fietskoffers en 5 normale koffers. Er staat een grote groep rensters en langzaam vertrekken de gezichten. Vanmorgen op het vroege uur waren ze nog fris en fruitig, vol goede moed en een uitgerust lijf klaar om naar Mallorca te gaan. Deze week zouden de laatste puntjes op de ‘i’ worden gezet voordat het wielerseizoen gaat starten. Het zou toch niet waar zijn dat deze rensters, met maar een doel voor deze week, zonder een van De ‘bare essentials’ aankomen op Mallorca? Ze overleggen en lopen nog eens naar het grote luik en luisteren. Dan weer een blik op de stopgezette band. Een mengeling van boosheid, verbazing, teleurstelling, verdriet, en nog een keer boosheid wisselen elkaar af. Fietsen, helmen, fietsschoenen en wielerkleding ontbreken. Maar ook zaken als ondergoed, tandenborstels en pyjama’s ontbreken. Het kan niet waar zijn. En toch is het zo, want het is vrijdag de 13e. Ze weten het zeker.

20140213_102718

IMG_0410

Ik tik een eitje kapot welke een Franse hoort te zijn.
De wijn die ik drink stamt niet uit een heel ver jaar.

Afgelopen zaterdag nam ik de telefoon op en hoorde ik dat hij het leven had gelaten. Het is mijn vader die mij dit nieuws met verdriet moet vertellen. Dit komt heel hard aan. Zo vitaal en genietend dat hij in het leven stond. Plots denk ik aan de mensen die dicht bij hem staan. Ik ben getuige geweest van de onvoorwaardelijke band die is ontstaan tussen volwassen mensen. Mijn vader is als een soort zoon voor hem was geweest. En ik denk aan haar en haar lieve gezicht met een lieve lach. Samen met hem sloot zij velen in hun armen en gaven het gebaar dat ieder er mocht zijn. Maar hij zal nooit meer naast haar staan. Hij liet mij zien dat het leven is om te delen en dat genieten daar zo onlosmakelijk mee verbonden is.

Maar hij is niet meer. De kaas wordt niet meer gesneden en het brood niet meer uitgedeeld. De wijn niet meer opgehaald, en de vraag om de suikerpot zal niet meer komen. Het zal niet meer zijn zoals het was. De stoel zal voor altijd leeg blijven staan.

Ik bekeek zijn mooie bruine huid, het gouden montuur en zijn grijze krullen. Deze man is knap bedacht ik bij mijzelf. Maar deze man is veel te vroeg gegaan.

In de tuin zal hij niet meer worden gezien. De eieren wachten en de dozen zullen blijven staan. De liefde zat niet in de eieren maar in de man die ze kwam brengen. Het is het gebaar, de blikken die worden uitgewisseld en het gevoel van respect voor elkaar. Maar deze man komt niet meer. Hij heeft plots deze aarde moeten verlaten en laat zijn familie, zoon en vrienden verslagen achter. Hij was verweven in de levens van de mensen die hij heeft omarmt, en dat laat hen nu plots beseffen dat het leven zo breekbaar kan zijn.

Op de fiets zit hij in mijn gedachten. Als ik mijn vliegticket heb geboekt is het etentje al gepland. Als ik nog op de terugreis ben belt hij of ik veilig ben aangekomen. Het zal niet meer zijn zoals voorgaande keren. De vrienden die niet meer worden opgetrommeld als ik op een racefiets ben gesignaleerd en het volgende dorp zal naderen. Het repas sportif zal niet worden gegeten. De anekdotes uit zijn wielerverleden zullen niet worden herbeleefd. De kleine momenten die we hebben gedeeld worden langzaam herinneringen. De man die weliswaar een andere taal sprak als ik, maar die de taal van het wielrennen maar al te goed begreep. Die het zwoegen op de Tourmalet maar al te goed heeft gekend. En die nog stukken kaas en vlees at tijdens de koers, en dat alles op een fiets die nog geen teller had. Als ik de volgende keer de Tourmalet op fiets dan fietst hij zeker weten met mij mee.

Voor ons zal André altijd zo’n 70 jaar zijn. Zijn parmantig postuur, zijn nieuwsgierigheid, zijn warmte en tomeloze genieten blijven ons bij. En voor mij blijft hij mijn opa. Een rol die hij zo natuurlijk op zich nam. Zonder zelf opa’s te hebben gekend, gaf hij mij het gevoel toch een opa te hebben. R.I.P André.

OK

20131214_095135Iedereen praat over wielrennen. Het had op de ALV van de wielerclub kunnen zijn, of in de ploegleiderswagen onderweg naar een koers, of in de Coffeelovers met wat Maastrichtse vrienden. Dat was logisch geweest. Maar ik lig op de operatietafel te midden van groene jassen. En ik ben de aanstichtster en ook het onderwerp van gesprek. Een groene jas gaat de Dolomieten marathon fietsen. Inmiddels praat het onderwerp van gesprek zelf niet meer mee. De narcose dwingt me mijn ogen te sluiten en vanaf dat moment ben ik overgeleverd aan de deskundigheid van mijn medefietsers. Ze gaan mij verlossen van het staal op mijn sleutelbeen.

Ik hoor ‘hartslag 45’ en probeer op te kijken naar degene die dit zegt. Ik doe een poging en meteen zak ik weer weg in die narcotische slaap. Ik heb geen gevoel voor tijd. Maar wel gevoel in mijn linkerschouder dat mij voor heel even wakker maakt. Het is botpijn, want deze pijn ken ik. Er zijn zojuist zes groene en gele schroeven uitgeboord, ontdek ik als iemand mij het zakje voorhoudt met het plaatmateriaal. ‘Het is allemaal goed gegaan’, ‘je bent klaar’, zegt ze. Als ik met bed en al word verhuisd naar de zaal ben ik allang weer vertrokken in die vertrouwde roes.

Zoute druppels gutsen van mijn hoofd en mijn armen zien nat van het zweet. Ik zwoeg mij naar boven met enkele mede-vluchters om mij heen. We beginnen aan de slotkilometers van de Hills Classic en de zon zakt richting de horizon. Ik sta op mijn pedalen en kijk naar boven want daar zal ik als eerste aankomen. Daar boven ligt de finish, bergop. En dan besef ik dat ik niet bezig ben aan de slotklim, en ik niet op mijn fiets zit. Ik lig onder een deken in een ziekenhuisbed en mag een lunch uitkiezen. Ik kies voor de boterhammen met kaas en de “dagelijkse tomaat”, zoals het op de menukaart staat. Even later slaap ik weer. De warmte maakt mij wakker en ik voel mijn benen aan elkaar plakken. Mijn benen die weer willen koersen. Ik kijk uit naar een welverdiende koffie in de Coffeelovers, de strijd in het damespeloton, en het voelen branden van de koers in mijn benen.

Na bijna 9 maanden bionisch mens te zijn geweest neem ik nu de 9 gram chirurgisch staal in een plastic zakje mee naar huis. ‘Wellicht is het nog handig voor later, ik blijf tenslotte gewoon wielrenster’, grap ik als ik de zuster gedag zeg.

Herfst, boxershorts en het Wilhelmus op het NK wintertriathlon

1390512_184976511693953_944719462_n - kopie
Met zenuwen in mijn buik ben ik bezig met de warming-up. Ik zie bekende gezichten. De gezichten waarop een gezonde spanning is af te lezen, van atleten die hier naartoe hebben getraind. De atleten die hier net als ik een doel van hebben gemaakt: het NK winnen. Iemand vraagt hoe ik ervoor sta. En al antwoordend realiseer ik mij dat ik alle trainingen zonder problemen heb kunnen volbrengen. Al het werk zit erop en ik ben er klaar voor. De kwart wintertriathlon is mijn afstand. De sprint is mij te kort en de naam zegt het eigenlijk al. Terwijl ik mijn vriendinnen verbaasd zie kijken als ik hen zeg dat je op die sprint-afstand ook nog ruim een uur bezig bent. 

Modder en valpartijen. Hier was ik vanmorgen al voor gewaarschuwd, maar ik besluit het te omarmen. De met bladeren bedekte krappe bochten van het parkoers kunnen ook in mijn voordeel werken. En angst om te vallen lijk ik tot op heden niet echt te kennen. Het komt simpelweg niet in mij op. Hard fietsen is het devies. Helemaal als blijkt dat ik vierde lig tijdens het 10 kilometer lange loopparkoers. Ik sta hier aan de start omdat ik wil winnen.

Drenthe is mooi en een fietssparkoers door het Drentse herfstlandschap is prachtig. In dit landschap probeer ik elke fietser die voor mij is dichterbij te halen. Een atleet met blitse tijdritfiets draait naar rechts en ik aanschouw hem vanuit zijaanzicht. Het is een ‘zij’ , want als ikzelf ook naar rechts draai en dichterbij kom concludeer ik dat ik de tweede dame voorbij zal gaan. De jacht op de koploper is geopend. Het lijkt een vossenjacht want pas op het allerlaatste moment, het moment dat ik heel dichtbij de vos ben, ben ik pas zeker van mijn zaak. Nog voordat ik het keerpunt bereik wissel ik van rol en speel ik voor koploper. De vossenjacht zou over zijn. Wie alle vossen heeft gevonden is namelijk de winnaar. Mijn jacht gaat door. Ik had zo uitgekeken naar deze eenzame tijdrit en gun mijzelf het voelen van de pijn.

De eerste slagen op het ijs hebben weinig met schaatsen te maken, mijn benen hebben zojuist 50 kilometer lang zo hard mogelijk de pedalen rond getrapt. Na een aantal rondes begin ik met mijn loodzware benen heel langzaam mijn slag te vinden en heb ik mij in de groep met de rappe mannen gepositioneerd. Zij hebben voorsprong en zullen eerder gaan finishen. De laatste rondes zal ik het dan ook zonder hen moeten doen. Ik kijk naar mijn voorganger en zie plots een boxershort onder het schaatspak tevoorschijn komen. Het boxershort bestuderend probeer ik de figuurtjes erop te ontraadselen. Met mijn ogen gericht op de boxershort ontwijk ik het rondebord. Ik wil niet weten hoeveel rondes ik nog moet schaatsen. Wel hoor ik de aanmoedigingen en wil pas kijken als ik zeker weet dat ik over de helft van het aantal te schaatsen rondes ben. Ik krijg de slag te pakken, maar na een inspanning van ruim twee uur kan ik niet meer diep zitten op de schaats. Het voelt wel zo, maar de foto’s achteraf zullen anders bewijzen.

Als de 54 rondes erop zitten krijg ik op de finishlijn een bos bloemen naar mij toegeworpen. De bloemen zijn meteen geknapt, maar het doet er allemaal niet toe. Ik ben over de finish en ik heb gewonnen! Mijn missie is voltooid! Meteen staat er een chaperonne bij mij en loop ik met ontzettend zere benen mee naar de dopingcontrole. Toch ren ik nog even terug naar de tribune opzoek naar mijn familie, om heel kort mijn blijdschap met hen te delen.

De tranen glijden langzaam over mijn wangen. Van de wind welteverstaan. Al besef ik goed dat deze tranen ook door het Wilhelmus hadden kunnen komen. Op het podium sta ik in het rood-wit-blauw tussen de andere kampioenen. De blijdschap overheerst en stiekem moet ik lachen om de zachtjes meezingende mensen om mij heen. ‘ Wilhelmus van Nassau…. Ik ben Nederlands Kampioen!!
MVVX6601Roos-Hoogeboom-Wintertriathlon-Assen-2013

Aardappel

wpid-20131102_175304.jpgDe blokjes van de langebaanwedstrijden liggen nog op het ijs, maar straks barst het marathon geweld weer los op de Utrechtse baan. Het is zondagavond, de avond voor de fanatiekelingen om zich weer op het ijs te wagen. ‘Zondagavond it is’! De kleedkamer is warm en het is er druk. Er zullen veel dames aan de start staan en die zullen straks van zich laten horen en het de mannen niet makkelijk gaan maken.

Ook ik sta aan de start vanavond. Onder het motto ‘train hard, win easy’, want vanmorgen deed ik nog een 10km hardloopwedstrijd. En dat ging niet makkelijk met regen en een straffe zuiderwind. Niet zo trots op mijn eindtijd beklom ik toch het hoogste podium bij deze hardloopwedstrijd.

Nu kleed ik mij om en bereid mij mentaal voor op een zware wedstrijd. De benen voelen niet fris, maar er was dan ook niemand die mij had beloofd dat het makkelijk zou gaan vandaag. Doelen helpen hierbij. Met mijn mooie doel in mijn achterhoofd hoop ik met deze trainingsdag daar weer een stap dichterbij te komen.

De wedstrijd is begonnen, de neutrale ronde is geschaatst en ik heb nu al geen jus meer in de benen. De rondeteller staat op 45 en het aftellen gaat mij niet snel genoeg. Het doel is goed meezitten en de wedstrijd uitrijden. Ik zie in mijn rechter ooghoek af en toe een gestrande rijder. En ik verlang ook naar die rechtopstaande houding om mijn benen te kunnen ontzien. Uitstappen is geen optie, want dan zal het in alle toekomstige wedstrijden een optie kunnen zijn. Deze gedachten zijn maar flitsen, want het peloton raast over de ijsbaan en ik moet mijn uiterste best doen niet uit de bochten te vliegen. Ik moet tenslotte mijn plek in het peloton vast zien te houden.

Er wordt gedemarreerd en hard gereden, geweld van ijzers op de ijsvloer. De rondeteller loopt af. En als de finishlijn achter ons ligt kan iedereen nog maar met moeite overeind blijven staan. Als 26e passeer ik en accepteer dat ik mij niet kon mengen in het marathongeweld. Ik was niet een van de smaakmakers van de wedstrijd, de pepers die de wedstrijd kleuren. Vandaag was ik de aardappel (zonder ‘jus in de benen’), ofwel de vulling van het peloton.

NCK ploegentijdrit

nck groningenMet het vorig jaar behaalde podiumplekje in ons achterhoofd, de JvA dames werden vorig jaar 3e, reisden we afgelopen vrijdag met grote ambities richting Zoutkamp. 
Het parkoers werd uitgebreid verkend en we zijn meerdere keren gaan voelen hoe de wind waaide. Oostelijke richting. En dat lijkt dan eigenlijk heel duidelijk en simpel. Maar de wegen zijn niet van noord naar zuid of van oost naar west. Nee, de wegen kronkelden door het prachtige Groningse landschap, met hier en daar een boom, een boerderij en een ontzettend lange kale dijk. Bij aankomst in ‘Hotel Het Klooster’ werden we van een uitstekende maaltijd werden voorzien. Kirsten en Winanda hadden voor het avondeten nog even losgefietst. Onder het genot van thee en koffie houden we nog een ploegenbespreking en gaan vervolgens slapen.

Zaterdagmorgen schijnt de zon en komt de wind uit oostelijke richting. Om 11:52uur klonk het startschot voor ons. Iedereen was erop gemunt om een goede prestatie neer te zetten. Vanaf de start ging alles letterlijk voor de wind. Aangekomen bij de dijk bleek dat er toch een gemene wind stond met daarbij ook nog een vals plat omhoog lopende weg. Wat tijdens de parkoersverkenning nog een klein stukje leek, lijkt nu te zijn veranderd in een ‘weg zonder einde’. Wat viel dat stuk parkoers ons tegen. Als dan eindelijk een eind komt aan de die dijk en we naar links afdraaien staat de wind plots van zij. We nemen risico’s want we willen tenslotte geen tijd laten liggen. Totdat plots onze trein uit nog maar drie rensters bestaat. Sione blijkt te zijn gevallen en we moeten door. Dit betekent dat ieder sneller weer op kop moet en dus ook minder tijd heeft om te ‘herstellen’. We draaien weer, maar nu komt de wind weer van een heel andere richting. Inspelend op de omstandigheden proberen we goed georganiseerd te rijden. Maar dat rijden gaat met de kilometers die we maken steeds minder soepel. De trein draait soepel, maar onze benen zijn verre van dat. Met de laatste beetjes energie proberen we elkaar op te peppen, ‘hup nog 5 kilometer!’. En ook langs het parkoers maken we dankbaar gebruik van de vele aanmoedigingen van Aco en Frieda. Zonder dat ze zich ervan bewust waren, hadden ze respectievelijk een rode en een gele trui (JvA kleuren, hoe kan het ook!) voor vandaag aangetrokken.

Over de finish was niet meteen duidelijk of wij de 3e of 4e waren geworden. Wel horen we dat Sione tegen het achterwiel van Winanda kwam en een onvermijdelijke val had gemaakt. De EHBO ter plaatse liet wat te wensen over en al snel blijkt dat er ook geen ronde-arts aanwezig is. Dus een bezoek langs de huisartsenpost werd al ingepland. We wensen de JvA mannen die nog moeten rijden succes en we vertrekken huiswaarts.

Bij terugkomst in Utrecht blijkt dat Sione haar wonden niet gehecht hoeven te worden. Maar de dienstdoende arts moest nog wel een tetanusvaccinatie geven.

We hebben op 13 seconden na het podium gemist. Ontzettend jammer en ook heel jammer dat Sione was gevallen. Toch mogen we trots zijn op de prestatie. En volgend jaar hebben we gewoon weer een kans!

Blog at WordPress.com.

Up ↑