Ik tik een eitje kapot welke een Franse hoort te zijn.
De wijn die ik drink stamt niet uit een heel ver jaar.
Afgelopen zaterdag nam ik de telefoon op en hoorde ik dat hij het leven had gelaten. Het is mijn vader die mij dit nieuws met verdriet moet vertellen. Dit komt heel hard aan. Zo vitaal en genietend dat hij in het leven stond. Plots denk ik aan de mensen die dicht bij hem staan. Ik ben getuige geweest van de onvoorwaardelijke band die is ontstaan tussen volwassen mensen. Mijn vader is als een soort zoon voor hem was geweest. En ik denk aan haar en haar lieve gezicht met een lieve lach. Samen met hem sloot zij velen in hun armen en gaven het gebaar dat ieder er mocht zijn. Maar hij zal nooit meer naast haar staan. Hij liet mij zien dat het leven is om te delen en dat genieten daar zo onlosmakelijk mee verbonden is.
Maar hij is niet meer. De kaas wordt niet meer gesneden en het brood niet meer uitgedeeld. De wijn niet meer opgehaald, en de vraag om de suikerpot zal niet meer komen. Het zal niet meer zijn zoals het was. De stoel zal voor altijd leeg blijven staan.
Ik bekeek zijn mooie bruine huid, het gouden montuur en zijn grijze krullen. Deze man is knap bedacht ik bij mijzelf. Maar deze man is veel te vroeg gegaan.
In de tuin zal hij niet meer worden gezien. De eieren wachten en de dozen zullen blijven staan. De liefde zat niet in de eieren maar in de man die ze kwam brengen. Het is het gebaar, de blikken die worden uitgewisseld en het gevoel van respect voor elkaar. Maar deze man komt niet meer. Hij heeft plots deze aarde moeten verlaten en laat zijn familie, zoon en vrienden verslagen achter. Hij was verweven in de levens van de mensen die hij heeft omarmt, en dat laat hen nu plots beseffen dat het leven zo breekbaar kan zijn.
Op de fiets zit hij in mijn gedachten. Als ik mijn vliegticket heb geboekt is het etentje al gepland. Als ik nog op de terugreis ben belt hij of ik veilig ben aangekomen. Het zal niet meer zijn zoals voorgaande keren. De vrienden die niet meer worden opgetrommeld als ik op een racefiets ben gesignaleerd en het volgende dorp zal naderen. Het repas sportif zal niet worden gegeten. De anekdotes uit zijn wielerverleden zullen niet worden herbeleefd. De kleine momenten die we hebben gedeeld worden langzaam herinneringen. De man die weliswaar een andere taal sprak als ik, maar die de taal van het wielrennen maar al te goed begreep. Die het zwoegen op de Tourmalet maar al te goed heeft gekend. En die nog stukken kaas en vlees at tijdens de koers, en dat alles op een fiets die nog geen teller had. Als ik de volgende keer de Tourmalet op fiets dan fietst hij zeker weten met mij mee.
Voor ons zal André altijd zo’n 70 jaar zijn. Zijn parmantig postuur, zijn nieuwsgierigheid, zijn warmte en tomeloze genieten blijven ons bij. En voor mij blijft hij mijn opa. Een rol die hij zo natuurlijk op zich nam. Zonder zelf opa’s te hebben gekend, gaf hij mij het gevoel toch een opa te hebben. R.I.P André.
Recent Comments